Spring naar content

Stap voor stap alles aan God overgeven

Publicatiedatum: 25 september 2023

Ali had niet zoveel met het geloof in God en had al heel wat van de wereld gezien. Toch bracht een klein foldertje op de markt in Putten hem op het spoor van de Bijbel, waardoor hij de levende God leerde kennen.

Waar ben je geboren?

“Ik ben geboren in (Kahraman) Maraş, in het zuidoosten van Turkije. Ik woonde in een klein en afgelegen dorpje in een bergachtig gebied. Er was geen verharde weg en er waren geen dokters. Wel was er een kleine basisschool. Elektriciteit was er in de jaren ’60 ook nog niet, dat kwam later pas. De gemeenschap was Koerdisch en iedereen kende elkaar.” 

Was jullie gezin streng islamitisch?

“Nee. Ons gezin had een alevitische achtergrond, we waren niet erg fundamentalistisch. Een cemevi (gebedshuis voor alevieten) was er niet, die waren toen nog verboden. Pas in de jaren ’90 werd dat toegestaan in Turkije en werden er cemevi’s gebouwd. Ik hoorde in het dorp wel eens een gebed door een dede (alevitische voorganger), bij begrafenissen bijvoorbeeld, maar ik was daar zelf nooit bij. Thuis ben ik eigenlijk vrij opgevoed en ik was niet zo met geloof bezig. Niemand was dat eigenlijk. Iedereen in het dorp had wel een godsbeeld: In het alledaagse leven werd Gods naam genoemd bij wat je graag wilde – insjallah zegt men dan- en bij wat je vervloekte, maar verder waren we er niet veel mee bezig.”

In wat voor gezin ben je opgegroeid?

“Mijn moeder overleed op 36 jarige leeftijd aan complicaties bij een zwangerschap. Er was geen medische hulp in het dorp. Zij liet zeven kinderen achter. Ik was zeven jaar oud toen ze overleed en werd geadopteerd door een oom. Ik moest daardoor op zevenjarige leeftijd mijn broers en zussen verlaten en naar een ander dorp verhuizen. Ik was daar totdat ik een jaar of 15,16 was. Toen ging ik mijn eigen weg en vond werk in een fabriek in de grote stad. Daarna werkte ik in de horeca. Ik heb bij een restaurant gewerkt, ik had tijdelijk een kebab-wagentje op straat en ben uiteindelijk kok geworden. Ik heb in verschillende landen als kok gewerkt, zelfs in Mekka. Ook heb ik een tijdje een eigen restaurant gehad in mijn eigen dorp.”

Wanneer kwam je naar Nederland?

“In 1993 kwam ik als politieke vluchteling naar Nederland. Ik was getrouwd en we hadden twee kinderen. Door de politieke situatie was mijn leven in gevaar. Er was in feite een burgeroorlog bij ons in Maraş. Het was vreselijk wat er allemaal gebeurde. Je werd gedwongen een keuze te maken. Ik was niet meer veilig in Turkije.

Een heel andere Jezus

Wanneer kreeg je interesse in het christelijk geloof?

“Voordat ik naar Nederland kwam, had ik niks met geloof. Ik was meer bezig met socialisme. Toen ik net in Nederland was, was er op de markt in Putten een Nederlandse vrouw die folders uitdeelde. Ik kreeg er ook eentje van haar. Ik wist niet waarover het ging, maar er stond iets op in het Turks. Ik sprak nog helemaal geen Nederlands. Ik las dat ik gratis een Bijbel kon bestellen in mijn eigen taal. Ik vond dat interessant; ik had vaak gehoord over de Bijbel maar had nooit eentje gezien of gelezen. Ik vulde het formuliertje in en na een week ontving ik een Turkse bijbel. Ik woonde toen in een dorpje in Brabant. Ik begon met lezen en lezen en lezen… 

Ik heb een heel andere Jezus leren kennen in de Bijbel dan die waarover ik in de islam had gehoord. In de krant, in boeken en op andere plekken had ik wel iets over Jezus gelezen, maar de Jezus van de Bijbel was een heel andere Jezus. Ik begreep veel dingen die ik in de Bijbel las niet. Er zat een contactadres in de Bijbel dus ik schreef een brief in het Turks met de vraag of iemand mij kon komen uitleggen wat ik niet begreep. Ik had zoveel vragen! Een Nederlandse man die goed Turks kende kwam bij me op bezoek. We maakten kennis en daarna kwam hij een paar jaar lang elke week om de Bijbel uit te leggen. In de eerste paar maanden leerde ik de levende God kennen! Als ik de Koran en de Bijbel naast elkaar zette en ze vergeleek, zag ik twee verschillende goden. Dat kan niet; er kan er maar één de Ware zijn. Die waarheid heb ik in de Bijbel gevonden.”

Je vertelde dat je Jezus leerde kennen als totaal anders dan in de islam. Wat was er zo anders?

“Jezus heeft altijd gesproken, ook voordat Hij naar de wereld kwam. Vanaf de schepping was Hij er en sprak Hij. Als ik een voorbeeld kan geven… In Spreuken 8: 25-30 spreekt Jezus. Hij zegt eigenlijk: Ik ben de architect van deze wereld. Ik vond Jezus dus al in het Oude Testament. Ook in het Nieuwe Testament is duidelijk dat Jezus anders is dan gewoon een profeet. Toen Jezus op de berg preekte in Mattheus 5, zei Hij steeds: “Jullie hebben dit gehoord, maar Ik zeg…” De zondaren komen bij hem en Hij vergeeft zonden. Alleen God kan dat.”

Was dat niet verwarrend, de eerste keer dat je dat las?

“Het was interessant dat iemand zo alles in zijn macht heeft, iemand die doden opwekt, die dodelijke ziekten geneest, verlamden weer op de been brengt, blinden doet zien. Je kunt dat met je natuurlijke verstand niet begrijpen. Je hebt altijd de hulp van de Heilige Geest nodig. Als je met je hart op zoek bent naar God, dan komt de Heilige Geest je helpen. Als je met een andere bedoeling leest, is het anders.”

Heb je een kerk gevonden toen je christen werd?

“Ja, ik kwam in contact met een pinkstergemeente in Tilburg. Daar ben ik ook gedoopt. Toen heb ik alles in het water achtergelaten: mijn gedachten, mijn zonden, alle dingen, en ik ben met Jezus uit het water gekomen.”

De omgeving reageert

Is je vrouw ook tot geloof gekomen?

“De eerste jaren is zij meegegaan naar de kerk in Tilburg en deed ze mee met de Bijbelstudies bij ons thuis. Maar onder druk van de negatieve reacties van de familie is ze er niet mee verder gegaan. In hun ogen ben ik heiden geworden. Ik word nog steeds bespot en uitgelachen door mijn familie. In Turkije weet ook iedereen van onze familie en kennissen dat ik christen ben en als ik terug ga op bezoek, ga ik daar ook naar de kerk. Ik heb er geen moeite mee dat mijn familie me uitlacht. Ze weten waar ik sta. Maar ik kan met hen niet praten over het geloof tenzij iemand me erover vraagt.”

Het lijkt me moeilijk om als christen alleen te zijn in je familie.

“Alleen ben ik nooit. Als je weet dat de Heer altijd bij je is, dan ben je nooit alleen.”

In jouw dorp in Turkije was iedereen aleviet. Vroeger waren er geen cemevi’s (gebedshuizen voor alevieten), maar nu wel. Is het alevitische geloof in jouw dorp sterker geworden?

“Jazeker, het is lang verboden geweest om het alevitische geloof uit te oefenen. De laatste jaren is er veel meer vrijheid gekomen voor alevieten om hun geloof te beleven. Er zijn meer cemevi’s in Turkije en ook in de grote steden in Nederland zijn nu cemevi’s waar alevieten elkaar ontmoeten.”

Is er daardoor ook meer reactie tegen jouw christen-zijn?

“Nee, ik denk het niet. De reacties komen doordat ik nu Jezus volg en niet meer meedoe aan de islamitische gewoonten en rituelen.”

Als gelovige uit Turkije in een Nederlandse kerk

Was het in het begin vreemd om in de kerk te komen?

“Ik ben vanaf het begin warm ontvangen en omarmd in de kerk. In die zin was het niet vreemd voor mij om daar te zijn. Ik was maandenlang bezig met lezen en leren. Ik heb veel gelezen over de gemeente in het Nieuwe Testament en vergeleek de kerk met wat ik las. Ik kende toen nog niet veel Nederlands, ik was de taal aan het leren.”

Ben jij de enige in je kerk die uit Turkije komt?

“Ik ben de enige, zelfs de enige buitenlander denk ik, in onze gemeente in Nijkerk, die rond de 500 leden heeft.”

Hoe was het voor jou om als ‘buitenlander’ in een Nederlandse kerk te komen?

“Als mensen in God geloven en de Heer Jezus prijzen, dan maakt het niet uit welke nationaliteit ze zijn. Ik heb me zeker welkom gevoeld in de Nederlandse kerk en dat ervaar ik nog steeds. Als iemand moeite heeft met buitenlanders, is dat hun probleem dat ze samen met God moeten oplossen, maar ik heb dat zelf nooit meegemaakt.”

Welke rol heeft Evangelie & Moslims gespeeld in jouw proces?

“De man die Bijbelstudies met mij deed, preekte destijds geregeld bij de landelijke Turkse samenkomsten van Evangelie & Moslims. Hij nam mij mee naar die samenkomsten en daar leerde ik andere Turkse gelovigen kennen die net als ik vroeger moslim waren. Eind jaren ’90 werden de Turkstalige samenkomsten niet meer alleen in Amersfoort gehouden maar wisselend op verschillende locaties verspreid door het hele land. Veel mensen uit de vroegere dagen komen nu niet meer. Ik mis iedereen eigenlijk! De Turkse samenkomsten en de jaarlijkse weekenden zijn belangrijk voor mij. Het is goed om elkaar te ontmoeten en bemoedigen, elkaar geestelijk te ondersteunen.”

Wat is het moeilijkste voor jou geweest als christen met een moslimachtergrond?

“Het moeilijkste is de reactie van de omgeving, het spotten. Dat vind ik niet leuk. Het gebeurt zowel hier als in Turkije als ik praat over mijn geloof. Soms worden mensen ook boos.”

Wat is het mooiste?

“Ik heb een levende hoop! Ik wacht op de Here Jezus, ik verwacht Hem.”

Je hebt veel meegemaakt, toch lijk je niet bitter.

“Ik heb veel moeilijke dingen meegemaakt, verschrikkelijke dingen, maar iedereen heeft wat meegemaakt. Hoe kun je dat vergeven? Ik moest met de Here Jezus worstelen. Dat is de enige weg. In mijn doop heb ik al die dingen in het water achtergelaten. Ik ben een nieuw mens, een kind van God. Ik deed afstand van die haat, die kan je niet vasthouden. Je bidt erover en je krijgt hulp van de Heilige Geest. Je geeft het over aan God, stap voor stap.”

De Alevieten

Naar schatting hebben ongeveer 30 miljoen van de 80 miljoen inwoners van Turkije een alevitische achtergrond. In Nederland gaat het waarschijnlijk om ongeveer een kwart van de half miljoen Nederlanders met Turkse achtergrond.
Het alevitisme van Turkije is een aparte sji’itische stroming binnen de islam die  verschilt van de alawieten die voornamelijk in Syrië te vinden zijn. De naam is afgeleid van Ali, de neef van Mohammed, die door de alevieten bewonderd wordt. Alevieten zien Ali als een voorbeeld van perfecte menselijkheid, even belangrijk als Mohammed. Ali wordt soms ‘de deur’ genoemd naar de bron van geestelijke kennis en krijgt ook de bijnaam ‘leeuw van Allah’. Veel alevieten zeggen in hun gebeden: Hak Muhammed Ali aşkına (in liefde voor de Waarheid, Mohammed en Ali). Met de waarheid wordt God bedoeld. Naast Mohammed als de boodschapper van God, is Ali als helper (wali/veli) van God heel belangrijk.
Bij alevieten ligt grote nadruk op het mens zijn, het vreedzaam samenleven met anderen en het nastreven van dat wat goed is. “We zijn allemaal mensen” of “Eerst mens-zijn” (Önce insan) zijn veel gehoorde uitspraken door Turkse alevieten. Alevitisme is ook mystiek in karakter en verwant met het soefisme waarbij men door rituelen eenheid met God zoekt.
Alevieten houden zich niet aan de traditionele gebedstijden, vasten op andere dagen dan soennitische moslims en gaan niet naar de moskee. In plaats daarvan komen zij bijeen in huizen of in een ontmoetingscentrum, de cemevi. In hun bijeenkomsten wordt niet alleen gebeden maar ook gezongen en soms gedanst, in tegenstelling tot de moskee waar geen muziek of zang klinkt. Ook anders dan in de moskee zitten mannen, vrouwen en kinderen bij elkaar in een samenkomst.
flyeren
Scroll naar boven