Spring naar content

Wat christenen geloven

Wat christenen geloven & moslims niet begrijpen – in gesprek met de auterus

Marten de Vries en Gert-Jan Segers schreven een boeiend boek over de kernzaken van de christelijke leer en het christelijke leven. Het is een uitwerking van een 12-tal lezingen die ds. Marten de Vries vanuit stichting Het Kruispunt in 2010-2011 organiseerde in diverse kerken in de regio Rijnmond en waarvoor ook moslimsprekers waren uitgenodigd. Ze geven antwoord op verwijten of onbegrip van de kant van moslims en stellen op hun beurt vragen bij islamitische overtuigingen.

Marten de Vries, predikant in dienst van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) van de regio Rijnmond voor de ontmoeting met moslims, gaat in op zes geloofsartikelen. Het zijn de zes geloofsartikelen die moslims als een samenvatting van hun geloofsleer presenteren. De eenheid van God, de engelen, de boeken, de profeten, de wederkomst en de voorbeschikking. De Vries belicht ze vanuit christelijk perspectief. Bij alle zes staat de persoon en het werk van Jezus centraal. Klassieke meningsverschillen en gevoeligheden worden niet uit de weg gegaan, maar juist benoemd en uitgebreid besproken.  De manier waarop De Vries dit doet is vaak verrassend, maar iemand die geen ervaring heeft met de dialoog met hogeropgeleide moslims, zal de zin van bepaalde argumenten wellicht ontgaan. Het boek is bedoeld als aanmoediging voor deze ontmoetingen, bij het missionaire werk van een kerkelijke gemeente of in situaties waarin gemeenteleden op werk of school moslims ontmoeten.

Wie bij het lezen van de titel denkt dat moslims volgens de schrijvers dommer zijn dan christenen, wordt in de inleiding uit de droom geholpen. De titel verwijst naar Johannes 1:5, ‘de duisternis heeft het licht niet begrepen / in haar macht gekregen’. Zien de schrijvers de islam als een anti-christelijke macht? Marten de Vries: ‘Ik zie de islam als een reactionaire religie. Ze pretendeert zelf een correctie te zijn op het christelijk geloof. In wezen ontkent de islam het hart van wat christenen belijden, wat in het ichthus-teken wordt verbeeld: Jezus Christus, Zoon van God, Redder door zijn bloed. De Koran zegt met zoveel woorden dat wij niet in een Drie-Ene God moeten geloven en dat Jezus niet aan het kruis gestorven is.’

In de inleiding schrijf je over de Manaarlezingen waar dit boek uit voortgekomen is. Tijdens deze lezingen was er steeds een moslimreferent die reageerde. Waarom krijgt de lezer deze verhalen niet te zien? Heeft dit te maken met het gegeven dat het boek voor christenen bestemd is? Is het geen gemiste kans om de dialoog met het boek voort te zetten? De Vries: ‘Het boek is eigenlijk een bundeling van lezingen, die we herzien hebben na reactie van een islamitische co-referent en de discussie daarop volgend. In de lezingen hebben we niet geprobeerd de islam uit te leggen, maar het christelijk geloof tegen de achtergrond van de islamitische kritiek en vragen. Wat de kerk altijd beleden heeft en wat wij nog altijd hoog houden tegenover moslims. Dat is ook wat het boek onderscheidt van veel andere publicaties. De co-referenten ‘dienden’ om te checken of, dan wel het publiek en moslimse (mee)lezers te laten merken, dat we goed naar moslims(e geleerden) hebben willen luisteren. Dat we geprobeerd hebben in hun schoenen te staan. Het boek is inderdaad allereerst voor christenen bedoeld om hen toe te rusten voor het gesprek met moslims.

In het voorwoord schrijft Lucius de Graaff dat je als regel voor de dialoog hanteert, dat een christen niet mag bepalen hoe een moslim de Koran moet lezen en uitleggen, net zo goed als dat andersom geldt. Toch gebruik je in je boek Koranteksten als argument om moslims het recht te ontzeggen om de Bijbel als corrupt af te serveren. De Vries: ‘Wanneer ik dialoog-bijeenkomsten met moslims organiseer, hanteer ik inderdaad als spelregel, dat ik geen Koranteksten gebruik om het christelijke geloof uit te dragen, terwijl ik de Koran als geheel niet accepteer. Vervolgens kan ik dan van moslims verlangen geen Bijbelteksten te ge- of misbruiken in een poging het gelijk van de islam aan te tonen, terwijl ze de Bijbel als geheel niet accepteren. Ik vind het niet erg vruchtbaar zoals sommigen Koranteksten christianiseren om moslims tot Jezus te leiden. Bovendien, het vergt een deskundigheid die je je niet zomaar eigen maakt, waardoor je makkelijk grote blunders maakt. Uiteraard is het juist goed wanneer moslims en christenen zich laten bevragen op de betekenis van passages uit de boeken die zij ieder op eigen manier als heilig beschouwen. In dat kader kan een christen zeggen: ‘dit lees ik in de Koran, hoe zit dat?’, en een moslim: ‘Maar in de Bijbel staat dat. Hoe moet ik dat dan zien?’ De vragen moeten dan wel oprecht belangstellend zijn. Dat hebben wij tijdens de lezingen en met het boek geprobeerd.’

Gert-Jan Segers is directeur van het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie en was daarvóór zeven jaar werkzaam vanuit de GZB in Egypte. In het boek geeft hij een uitwerking van zijn zes Manaarlezingen over de laatste zes van de tien geboden. Hij verbindt de geboden over eerbied voor ouders en gezagsdragers, over de heiligheid van het huwelijk en respect voor de ander en diens bezit, met de idealen die moslims vanuit de sjarie’a nastreven. Actuele onderwerpen die in de binnenlandse en buitenlandse politiek voortdurend spelen. Ook aan hem enkele vragen over wat hij in het boek naar voren brengt.

Je bent geen pacifist, omdat je een verschil ziet tussen de taak van een christen om zijn geloof uit te dragen (Romeinen 12) en de taak van de overheid (Romeinen 13).  Moslims stellen dat het geweld van Mohammed in de concrete politieke situatie van toen gerechtvaardigd en proportioneel was, vergelijkbaar met christelijke politieke partijen die vandaag steun verlenen aan de oorlog tegen de Taliban. Sta je op één lijn met Mohammed? Gert-Jan Segers: ‘Alles behalve. . Jezus’ koninkrijk is niet van deze wereld en kan dus ook nooit met aardse middelen worden bevochten. Mohammeds koninkrijk was wel van deze wereld en kon met een heilige strijd – jihad – verdedigd en uitgebreid worden. Het verschil tussen Mohammed en mij als christen is dus hemelsbreed. Een christen mag zich politiek zeker inzetten voor aardse vrede en rechtvaardigheid, ik probeer dat ook dagelijks te doen. Maar de vrede met God en Zijn Koninkrijk kunnen nooit met wapens en politieke middelen dichterbij gebracht worden. Jezus vroeg aan de Romeinse hoofdman immers niet om te deserteren (Lucas 3), die mocht als soldaat van zijn land het zwaard blijven vasthouden. Maar toen Petrus het zwaard pakte om voor Jezus te strijden, bestrafte Jezus hem. Dat is het verschil tussen Romeinen 13 en 12.

Je geeft als vraag mee in jullie boek: ‘Moet een christen altijd gehoorzamen aan de overheid? Zo nee, heeft dan een moslim niet ook het recht soms in Nederland regels te negeren uit godsdienstige motieven?’ De vraag aan jouzelf: Hoeven moslima’s  zich wat jou betreft niets aan te trekken van het boerkaverbod? Segers: ‘Als de overheid je dwingt om je geloof geweld aan te doen, dan kan het moment aanbreken om die overheid niet te gehoorzamen. Maar dat is zeldzaam. Het is nu al wel zo dat christenen sommige banen niet nemen of krijgen, omdat ze niet op zondag willen werken of niet willen meewerken aan euthanasie bijvoorbeeld. Maar burgerlijke ongehoorzaamheid gaat een stap verder en is alleen toegestaan als de overheid je dwingt iets te doen wat God verboden heeft. Denk aan het oppakken van Joden in de Tweede Wereldoorlog. In het geval van de boerka weet ik dat verreweg de meeste moslims dit geen religieuze plicht vinden, in tegenstelling tot de hoofddoek. Burgerlijke ongehoorzaamheid van boerkadraagsters zou ik dus ongepast vinden.’

Gaat de CU stemmen werven onder moslims om woekerpraktijken op de beurzen tegen te gaan? Calvijn zou immers de huidige praktijk niet steunen. Segers: Daar waar moslims en christenen samen kunnen optrekken tegen onrecht en uitbuiting, moeten we dat vooral doen. Moslims mogen natuurlijk ook op de ChristenUnie stemmen. Maar even zo vaak zullen moslims en christenen het niet eens zijn en de CU blijft hoe dan ook een Unie van christenen. Samenwerking met moslims zal dus altijd het karakter houden van een gelegenheidscoalitie.’

Cees Rentier

Scroll naar boven