Spring naar content

Leren van Samuel Zwemer, pionier van zending onder moslims

Publicatiedatum: 2 september 2020

In de Filippus-opleiding stonden we met de studenten stil bij de biografieën van verschillende pioniers van zending onder moslims. Eén van hen is Samuel Marinus Zwemer (1867-1952), die wel de ‘apostel voor de moslims’ is genoemd. Hij was de eerste Amerikaanse lange-termijn zendeling op het Arabische schiereiland.

Wat kunnen wij vandaag van deze pionier leren voor ons missionair kerk-zijn in Nederland?

Moeilijkste terrein

Zwemer groeide op in een groot gezin van Nederlandse migranten in Michigan (V.S.). Als gelovige student ervaarde hij roeping voor de zending. Samen met James Cantine, een medestudent, ging hij op zoek naar Gods weg daarin. Ze besloten samen dat ze wilden dienen op wat ze zagen als het moeilijkste zendingsterrein: Arabië, het hart van de moslimwereld. Omdat ze geen zendingsorganisatie bereid vonden om hen daarheen uit te zenden, stichtten ze zelf de ‘Arabian Mission’. Als motto kozen ze ‘Och, zou Ismaël voor uw aangezicht mogen leven!’ (Gen.17:18).

Hoe zou Zwemer vandaag hebben gekeken naar de miljoenen moslims in de Europese steden? Waar ligt voor ons het ‘moeilijkste zendingsterrein’ en wie weet zich daarvoor geroepen?

Waardig is het Lam

Na taalstudie en een verkenningsmissie besloten Zwemer en Cantine om hun werk te starten in de regio van de Perzische Golf: Basra (Irak) en Bahrein. Zwemer werkte de eerste zes jaar in Basra (1890-1896), waar hij ook trouwde met zijn Australische vrouw  Amy. Het pionierswerk eiste een zware tol. Een medewerker die zelf een moslimachtergrond had werd vermoedelijk vergiftigd. Samuels jongere broer, die hen als zendeling was komen versterken overleed ook (1898). En in 1904 overleden in Bahrein twee eigen dochtertjes door ziekte. Op de grafsteen schreven Samuel en Amy deze veelbetekenende woorden uit Openbaring: ‘Waardig is het Lam om rijkdommen te ontvangen’. Omwille van Christus waren de Zwemers blijkbaar bereid om heel veel op te geven. Samuel citeerde de woorden van een zendeling uit Noord-Afrika: ‘Deze mensen hebben uitgestorte levens nodig – een zaaien in tranen. Ze hebben een Golgota nodig voordat ze hun Pinksteren ontvangen’.

Ook hierin houden zendingspioniers ons een spiegel voor: Welke rijkdommen is het Lam ons waard? Heel alledaags misschien: hoeveel vrije tijd, privacy en comfort zijn wij bereid op te geven om in onze omgeving getuige te zijn?

Respect

De Arabian Mission zond tussen 1889 en 1938 tachtig zendelingen uit naar Arabië, waar ze zeven ziekenhuizen oprichtten. In Bahrein wordt nog met respect gesproken over wat de Amerikaanse zendeling Zwemer tot stand bracht, door samenwerking met de sjeik van Bahrein: ‘een vriendschap van twee mannen, twee volken, twee godsdiensten’. Het ‘American Mission Hospital’ is er nog steeds één van de belangrijkste ziekenhuizen.

Misschien is dit een goede vraag om onszelf te stellen: is het voor ons ook mogelijk om op zo’n manier getuige te zijn dat moslims dat ervaren als oprechte vriendschap?

Optimisme

Eigenlijk was Zwemer meer een ambassadeur dan een apostel voor de moslims. Hij is vooral bekend geworden omdat hij vanaf 1905 de Amerikaanse en de wereldwijde kerk begon te mobiliseren voor zending onder moslims. Honderden (jonge) mensen besloten dankzij hem om de zending in te gaan. Tussen 1912 en 1928 gaf hij leiding aan centrum voor de studie van de islam in Caïro. Hij schreef gemiddeld wel een boek per jaar over de islam en was tientallen jaren redacteur van een tijdschrift voor de studie van de islam.. De kerk moet de student zijn van de mensen naar wie ze is gezonden, vond hij. Er heerste op de overgang van de 19e en 20e eeuw nog een groot zendingsoptimisme: binnen één generatie kon de hele wereld bereikt worden met het evangelie. Dat er maar zo weinig moslims tot geloof kwamen, kwam door gebrek aan geloof en inzet van de christenen, geloofde Zwemer.

Naar onszelf toe vertaald: ongepast zendingsoptimisme zijn we de afgelopen eeuw wel kwijtgeraakt.  Maar gelovige hoop om te verwachten dat ook vandaag moslims die we ontmoeten tot geloof kunnen komen? Voor die hoop is nog steeds goede reden!

De wereld verandert

Zwemer leefde op de overgang van tijdperken. De Eerste Wereldoorlog bracht een einde aan het geloof dat bekering en (de christelijke westerse) beschaving gelijk op gingen. Zwemer kwam tot het inzicht dat dat koloniale triomfalisme verkeerd was. Hij voelde zich daarna bevrijd van de noodzaak om de islam te bestrijden als een minderwaardige cultuur. Veel christenen gaan daarna zo ver dat ze het vertrouwen verliezen dat zending als getuigenis überhaupt nog bestaansrecht heeft. Op de zendingsconferentie van 1938 verdedigt Zwemer echter samen met Hendrik Kraemer het belang van een bijbelgetrouwe visie op zending.

Is het voor ons soms nog steeds lastig om het goede nieuws van Gods genade los te koppelen van gevoelens van superioriteit over de westerse cultuur?

Veranderde houding

Rond de Eerste Wereldoorlog veranderde ook Zwemers benadering van de islam en van moslims. In zijn eerste jaren had hij een houding van confrontatie en debat tegenover de islam. Islam en christelijk geloof waren in zijn ogen zo totaal tegengesteld, dat moslims hun oude geloof volledig moesten loslaten om Jezus te gaan volgen. Zonder dat zijn kritiek op de islam veranderde, veranderde Zwemers houding wel. Hij ontdekte dat moslims die tot geloof komen eigenlijk nooit zeggen dat ze een andere God zijn gaan aanbidden. Hij leerde ook waarderen dat veel moslims oprecht op zoek zijn naar God. Zo schreef hij een waarderend boek over de middeleeuwse islamitische mysticus en theoloog al-Ghazali met de titel ‘A Moslem Seeker After God’. De islam is een poging om de problemen van het leven op te lossen, en vindt zijn vervulling in Christus. Alleen Hij vervult de verlangens van zoekende moslims. Met deze meer open en luisterende houding komt er meer ruimte om moslims als persoon lief te hebben en om punten van contact te zoeken. Voor het eerst spreekt hij over moslims als ‘broeders’. Met dank denkt hij ook terug aan de emotionele steun die hij en zijn vrouw zelf hadden ontvangen van hun moslimburen in Bahrein, nadat hun dochtertjes waren overleden.

Hoe mooi is het als ook wij zelf vandaag door onze relaties met onze ‘moslim-broeders en -zusters’ leren om een luisterende en ontvangende houding te ontwikkelen.

Met diezelfde luisterende houding kunnen we ook veel wijsheid leren van de ‘menigte geloofsgetuigen’ (Hebr.12:1) die ons voorgingen in de zending onder onze moslimnaasten.

Zwemer Afbeelding 1 (OR 140) crop
Scroll naar boven