Laten we de openheid benutten voordat die voorbij is.
Terwijl ik dit schrijf speelt de vraag of de overheid er geen stokje voor moet steken dat moskeeën gefinancierd worden vanuit het buitenland. Vooral gaat het dan om financiering vanuit onvrije landen en door organisaties die het salafisme willen verspreiden.
In tal van landen gebeurt het omgekeerde. Rusland, China en Turkije zijn voorbeelden van landen waar de overheid recentelijk nieuw beleid heeft ontwikkeld om christelijke groeperingen tegen te werken die gesteund worden vanuit het westen onder het mom dat die de binnenlandse stabiliteit ondermijnen. Het is belangrijk dat we onze argumenten helder hebben waarom we zelf wel geld willen geven aan christelijke projecten in het buitenland, maar niet toestaan dat moslims steun vanuit het buitenland ontvangen.
NRC en Nieuwsuur ontdekten dat de inlichtingendienst AIVD de gemeente Den Haag vorig jaar reeds vertrouwelijk heeft geïnformeerd over een omstreden financier van de As Soennah-moskee. In dezelfde periode hadden we contact met deze moskee omdat we met een groep christenen uit Den Haag in gesprek met hen waren. Naar mijn ervaring staan tal van salafisten oprecht open voor een serieus geloofsgesprek en ik zie het als onze roeping dat we dat gesprek als christenen met hen voeren. In die gesprekken negeer ik bewust het feit dat sommigen wellicht op de lijst van de AIVD staan. Ik heb als predikant geen politieke agenda. Mijn enige agenda is dat ik hen ervoor inwin dat ze Christus gaan volgen.
Intussen moet de overheid natuurlijk zijn werk doen, de vrede bewaren en de vrijheid bewaken. Het criterium voor de overheid moet zijn of er daadwerkelijk wordt aangezet tot geweld. In die gevallen moeten er niet alleen geldstromen worden tegengegaan, of gebiedsverboden gelden voor predikers, maar moet er ook sprake zijn van strafvervolging. De verschillen zijn intussen wel groot. De landelijke politiek volgt moskeeën argwanend, maar plaatselijk krijgen moskeeën soms gewoon nog subsidie.
Het lijkt me niet de taak van de overheid om een hele religieuze stroming als het salafisme te verbieden. Niet iedere salafist is van mening dat geweld door individuele gelovigen is toegestaan. Omgekeerd zullen er ook imams zijn die bijvoorbeeld door het Turkse ministerie van godsdienstzaken hier in Nederland zijn aangesteld, die geen salafist zijn, maar toch leren dat je als moslim ernaar behoort te streven dat iedereen in de samenleving de superioriteit van de islam erkent en dat als er islamitisch bestuur zou komen in Nederland, die overheid belediging of afval van de islam behoort te straffen. Alle moskeeën willen sluiten die geen westerse liberale ideologie propageren, is een vorm van staatsbemoeienis die botst met fundamentele vrijheden van onze rechtsstaat. Inhoudelijke kritiek op het salafisme moet plaatsvinden door het vrije debat en christenen mogen door een helder christelijk getuigenis moslims een alternatief wijzen.
Intussen neemt het aantal moslims toe dat meer afstand neemt tot de islam. Op de website dejongeturken.com werd recent een artikel van Mustafa Akyol gepubliceerd. Akyol bespreekt de vraag waarom er zoveel jonge Turken de islam verlaten en deïst worden. Ze geloven nog wel in God, maar dan wel zonder religie. Het optreden van IS en autoritaire heersers draagt daar aan bij. Nu er veel mensen geestelijk op zoek zijn is er meer openheid voor het evangelie dan enkele decennia geleden. Laten we die openheid benutten voordat die voorbij is.
Cees Rentier,
directeur Evangelie & Moslims