Spring naar content

Houding kerkelijke jongeren tegenover allochtone jongeren

‘Waarom passen ze zich niet aan?’
Een ruime meerderheid van de leerlingen op bepaalde (gesloten) christelijke scholen staat negatief tegenover allochtonen. Dat bleek niet zo lang geleden uit een onderzoekje. Vooral moslims konden op weinig sympathie rekenen. Jonge moslims én jonge christenen leven vaak in sterke mate in hun eigen wereldje, gescheiden van elkaar. Respect voor huidskleur, cultuur en levensovertuiging van allochtonen is soms ver te zoeken bij ‘onze’ jongeren. ‘Waarom passen ze zich niet aan onze cultuur aan?’ is vaak het weerwoord als je deze jongeren hierop bevraagt. Als ‘ze’ precies werden zoals ‘wij’, dan was het probleem opgelost. En zo worden hoofddoekjes, djellaba’s en Korans in een handomdraai tot een groter probleem bestempeld dan drankketen, bordelen en de Gay Pride…

De rol van opvoeders
Waar pikken jongeren hun mening op over allochtonen, moslims en de islam? Vrienden en media, uiteraard. Maar welke rol hebben hun opvoeders – ouders en docenten? Ik was zelf uitgenodigd als gastdocent op een christelijke school, om met de jongeren in gesprek te gaan over hun (negatieve) houding tegenover moslims. En inderdaad, er kwam heel wat lelijks over hun lippen. Maar toen mijn lesje er bijna op zat, mengde de klassendocent zich in het gesprek om nog een heleboel negatiefs toe te voegen over moslims en hun islam. Het voorval bepaalde mij bij de belangrijke voorbeeldrol die je als volwassene kunt hebben in de meningsvorming van jongeren.
Maakt het bij dit onderwerp enig verschil of we gelovig christen zijn? Is in onze houding ‘méér dan het gewone’ te zien, zoals Jezus in de Bergrede van ons vraagt in onze relatie met medemensen? Soms wel, maar helaas vaak ook niet. Onbekend maakt onbemind, en dat geldt in niet geringe mate voor ‘witte’ plattelandsgemeenschappen en voor (gesloten) christelijke scholen. Waar de dagelijkse omgang ontbreekt met mensen met een andere culturele achtergrond, daar worden vooroordelen gevoed in plaats van getest.

Oorzaken van anti-gevoelens
Waar liggen bij kerkelijke jongeren nu de oorzaken voor de geschetste houding? Ik wil hieronder vier verschillende factoren belichten die een rol kunnen spelen (spiegelbeeldig gelden dezelfde argumenten omgekeerd trouwens ook bij moslimjongeren):
• Etnocentrisme. Simpel gezegd: Wij (onze eigen cultuur) zijn normaal, alles wat daarvan afwijkt is niet-normaal. Dit is een al te menselijk mechanisme, waar we als christenen helaas niet aan ontkomen. Integendeel: het wordt vaak deels christelijk gemotiveerd. Godsdiensten en culturen kunnen niet als gelijkwaardig worden gezien. De conclusie is dan, dat de eigen christelijke wereld als goed en veilig wordt gezien, en de wereld daarbuiten als slecht en onveilig. En waar je mee omgaat, daar wordt je mee besmet.
• Daarbij komt een gevoel van onzekerheid, bedreiging en verlies. Niet alleen verlies van onze ‘Nederlandse’ cultuur, maar ook van ons christelijk erfgoed. Kerken worden gesloten, en tegelijk worden er moskeeën gebouwd.
• Jongeren vertellen ook over vervelende ervaringen die ze hebben gehad. Ze hebben soms te maken gehad met criminaliteit en overlast van groepen jongens op straat, bijvoorbeeld. Ook al laten de statistieken zien dat ons land bepaald niet overspoeld wordt door moslims, reële ervaringen moeten altijd serieus worden genomen.
• Tenslotte, een niet onbelangrijke factor is macho-gedrag. Jongeren (vooral jongens) zetten zich af tegenover mensen die anders zijn om zo hun wij-gevoel te versterken. Dat hoort nu eenmaal bij hun zoektocht naar identiteit. Twee generaties geleden ging het om Gereformeerden tegenover Hervormden of Katholieken. Nu gaat het om allochtonen of moslims of Marokkanen.

Hiermee hebben we het probleem wat in kaart gebracht van de moeizame houding die veel kerkelijke jongeren hebben tegenover allochtone jongeren. Hoe gaan we als opvoeders hiermee om?

Wat heeft de Bijbel ons te zeggen?
Gaat het om een nieuw vraagstuk? Zeker niet: dit probleem is zo oud als de Bijbel. De Bijbel is vol van de vraag, hoe je je houding bepaalt als gelovige te midden van andere volken en geloven. Dat begint al bij de aartsvaders. Denk ook aan de omgang van Israel met de volken in en rondom Kanaän; het volk in ballingschap; het Jodendom te midden van de heidense Griekse en Romeinse cultuur; en ook, de vroege christelijke gemeente als minderheid in een pluralistische samenleving. Steeds weer blijkt dat het gaat om lastige kwesties, op papier maar ook in de praktijk. De ‘ander’ kan een gevaar vormen, maar desondanks worden gelovigen niet opgeroepen om zich op te sluiten in hun eigen kringetje. Het geloof mag juist inspireren tot een open houding.

Allereerst worden we uitgedaagd om ons te verplaatsen in de schoenen van de ander. Juist een Samaritaan werd door Jezus geportretteerd als barmhartig. Zoals hij moeten we onze naaste liefhebben. Zelfs onze vijand. En ook expliciet: de vreemdeling (Deut.10:19).

Als we de ander als naaste willen zien, dan is er ook herkenning; Het zijn mensen zoals wij. aardige mensen. schepsels van God. Ouders die bezorgd zijn om hun kinderen. Jongeren die ook gewoon veilig willen uitgaan. En als we gelijkwaardig zijn, dan moeten niet alleen zij zich aanpassen aan ons, maar omgekeerd soms ook.

Als je met moslims in contact komt, is er ook herkenning omdat ze ook een Godsgeloof hebben. Hun waarden en normen roepen soms ook herkenning op, als een echo van wat we in de Bijbel lezen. We beseffen dan dat onze Nederlandse cultuur bepaald niet heilig is. Zelfs de ervaring dat we min of meer vreemdelingen in ons eigen geseculariseerde land zijn geworden, geeft ons herkenning bij moslimlandgenoten. Dat is ook precies de reden waarom we de vreemdeling moeten liefhebben: ‘want u bent zelf vreemdelingen geweest in Egypte’. Onze diepste identiteit ligt niet in onze eigen cultuur, maar in Jezus Christus.

Ontmoeting met mensen die ‘anders’ zijn voelt bedreigend. Toch word je er gewoonlijk niet armer van. integendeel. Juist als christenen moeten we boven onze eigen cultuur uit kunnen stijgen, wereldburgers zijn. De wereldkerk is allang niet meer blank, westers en rijk. En de Bijbel geeft sterk de indruk dat de Here God houdt van diversiteit.

De ‘ander’ van Jezus’ dagen was allereerst de Samaritaan. Jezus knoopte het gesprek aan met de Samaritaanse vrouw bij de bron (Joh.4). Toen de discipelen wraak wilden tegen een Samaritaans dorp, bleef Jezus bij zijn houding van genade en vrede (Lukas 9). En in de zendingsopdracht (Hand.1:8) wordt Samaria met name genoemd. Jezus vraagt niet een houding van onverschilligheid of weerstand, maar van bewogenheid. Ook geen lafheid, maar ‘een geest van kracht, liefde en bezonnenheid’ (2Tim.1:7).

Reageren op anti-gevoelens
Praktisch: hoe gaan we om met jongeren die in woorden en daden zich afzetten tegen allochtonen?
• In de eerste plaats: laat racisme nooit onweersproken. Anders ontstaat steeds meer een sfeer waarin van alles kan worden gezegd en gedaan wat niet door de beugel kan.
• Niet beschuldigen (‘racist’) maar dóórvragen als jongeren generaliseren: ‘waarom zeg je dat?’ Vaak zijn racistische opmerkingen namelijk niet gebaseerd op feiten, maar op emoties en gevoelens van onvrede of angst.
• Besef dat de houding van jongeren te maken heeft met hun leeftijd. Stel je doelen realistisch: één stapje tegelijk. In plaats van jongeren te willen veranderen of foute ideeën rechtzetten, kun je soms beter een eenvoudig signaal afgeven: ‘zo gaan we hier niet met elkaar om’.
• Bovenal: geef zelf het goede voorbeeld. ‘Wees barmhartig, zoals jullie Vader barmhartig is'(Lukas 6:36).

Een positieve insteek
Bij andere jongeren kunnen we een positievere insteek gebruiken. Ook daar zijn mogelijkheden, waarbij de kerk een stimulerende rol kan hebben:
• Misschien zijn er mogelijkheden (via de moskee?) voor ontspannen ontmoetingen tussen jongeren: activiteiten als een sporttoernooi, een barbecue of een gezamenlijk project.
• Jongeren van de kerk kunnen mee op een multicultureel jongerenkamp met vluchtelingenjongeren (stichting Gave), of meehelpen met een sportweek van Athletes in Action.
• Als jeugdvereniging kun je kennis gaan maken met een missionair-diaconaal project in een achterstandswijk, en samen de handen uit de mouwen steken.

Neem gerust contact op met stichting Evangelie & Moslims voor hulp, ideeën of begeleiding.

Willem van der Deijl, jongerenwerker Evangelie & Moslims

 

Scroll naar boven