Spring naar content

2. God geeft ons zijn wetten

2.1 De Thora (Tauraat) bevat o.a. de tien geboden, die God openbaarde nadat Hij het volk Israël had bevrijd uit de slavernij in Egypte:
Exodus 20:1-17.

Toen sprak God deze woorden:
‘Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd.
Vereer naast mij geen andere goden.
Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik, de HEER, uw God, duld geen andere goden naast mij. Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten; maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht.
Misbruik de naam van de HEER, uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat hij niet vrijuit gaan.
Houd de sabbat* in ere, het is een heilige dag. Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten, maar de zevende dag is een rustdag, die gewijd is aan de HEER, uw God; dan mag u niet werken. Dat geldt voor u, voor uw zonen en dochters, voor uw slaven en slavinnen, voor uw vee, en ook voor vreemdelingen die bij u in de stad wonen. Want in zes dagen heeft de HEER de hemel en de aarde gemaakt, en de zee met alles wat er leeft, en op de zevende dag rustte hij. Daarom heeft de HEER de sabbat* gezegend en heilig verklaard.
Toon eerbied voor uw vader en uw moeder. Dan wordt u gezegend met een lang leven in het land dat de HEER, uw God, u geven zal.
Pleeg geen moord.
Pleeg geen overspel.
Steel niet.
Leg over een ander geen vals getuigenis af.
Zet uw zinnen niet op het huis van een ander, en evenmin op zijn vrouw, op zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort.’

2.2 Jezus de Messias vatte de tien geboden samen in twee basis-geboden: heb God lief en heb je naaste lief:
Mattheüs 22:34-40.

Nadat de Farizeeën* hadden vernomen dat hij de Sadduceeën* tot zwijgen had gebracht, kwamen ze bij elkaar. Om hem op de proef te stellen vroeg een van hen, een wetgeleerde: ‘Meester, wat is het grootste gebod in de wet?’ Hij antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf. Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat.’

2.3 Jezus de Messias leerde dat Gods wetten niet alleen van toepassing zijn op uiterlijke handelingen, maar ook op onze innerlijke gedachten en drijfveren:
Mattheüs 5:21-24:

Jullie hebben gehoord dat destijds tegen het volk is gezegd: “Pleeg geen moord. Wie moordt, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht.” En ik zeg zelfs: ieder die in woede tegen zijn broeder of zuster tekeergaat, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht. Wie tegen hen “Nietsnut!” zegt, zal zich moeten verantwoorden voor het Sanhedrin. Wie “Dwaas!” zegt, zal voor het vuur van de Gehenna komen te staan. Wanneer je dus je offergave naar het altaar brengt en je je daar herinnert dat je broeder of zuster je iets verwijt, laat je gave dan bij het altaar achter; ga je eerst met die ander verzoenen en kom daarna je offer brengen.

2.4 Jezus de Messias leerde dat God soms veel hogere verwachtingen van ons heeft dan mensen van zichzelf:
Mattheüs 5:43-45.

Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten.” En ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen, alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel. Hij laat zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.

Een gebed
2.5 In de Psalmen (Zaboer) drukt de profeet zijn verlangen uit om de wet van God te gehoorzamen:
Psalm 119: 1-16

Gelukkig wie de volmaakte weg gaan
en leven naar de wet van de HEER,
gelukkig wie zijn richtlijnen volgen,
hem zoeken met heel hun hart.
Zij bedrijven geen onrecht,
maar gaan de wegen die hij wijst.
Uw regels hebt u gegeven
opdat wij ons eraan houden.
Laat toch mijn wegen recht zijn,
ik wil mij houden aan uw wetten.
Ik zal nooit beschaamd staan
als ik uw geboden in acht neem.
Ik zal u loven met een oprecht hart
als ik uw rechtvaardige voorschriften leer.
Ik zal mij houden aan uw wetten –
verlaat mij dan niet voorgoed.

Hoe kan wie jong is zuiver leven?
Door zich te houden aan uw woord.
Met heel mijn hart heb ik u gezocht,
laat mij niet afdwalen van uw geboden.
Uw belofte heb ik in mijn hart geborgen,
zo zal ik niet tegen u zondigen.
Geprezen bent u, HEER,
onderwijs mij in uw wetten.
Mijn lippen hebben uitgesproken
wat uw mond ons voorschreef.
Leven naar uw richtlijnen geeft mij vreugde,
meer vreugde dan rijkdom en overvloed.
Uw regels wil ik overdenken,
het oog op uw paden gericht.
Ik verheug mij in uw wetten,
uw woord zal ik niet vergeten.

 

Scroll naar boven