Bidden om zegen
We worden in de Bijbel aangemoedigd om vrijmoedig en met verwachting God om zijn zegen over ons leven te bidden. Niet alleen het Oude Testament, ook Jezus moedigt ons aan: ‘Alles wat u de Vader zult bidden in Mijn Naam, zal Hij u geven.’
Toch zitten daar nogal wat haken en ogen aan. Als God een middel wordt tot een ander en hoger doel (de zegen waarom we bidden), kan die zegen een afgod worden. Het is tragisch om te zien hoe predikers van een welvaartsevangelie steeds weer mensen in hun greep weten te krijgen.
Psalm 67 begint met een gebed om zegen. Praktisch en heel persoonlijk. Het gaat om de oogst en om Gods nabijheid, het licht van Gods gelaat over je leven. Maar het is opmerkelijk wat er op volgt: ‘dan zal men op aarde Uw weg leren kennen, onder alle volken Uw reddende kracht ‘. Vijf van de zeven verzen van deze korte Psalm gaan over de volken, de gojim, de andere volken die God niet kenden. In de Psalm wordt het verlangen uitgesproken dat deze volken God zullen leren kennen en zijn reddende kracht. In het Hebreeuws staat er jesua-teka, uw (Gods) redding. We herkennen de naam van Jezus er in. Psalm 67 is een gebed om zegen, maar met het verlangen dat doordat Israël gezegend wordt, de volken God leren kennen, Hem gaan eren met ontzag en zich door Hem laten leiden. God is dat immers waard. Voor ieder mens is dat ook het gelukkigste leven, wanneer ons eigen voordeel niet het hoogste geluk is in ons leven.
Soms lijkt het alsof andere volken er in het Oude Testament slecht van afkomen. Denk aan Ismaël die wordt weggezonden en Ezau die de zegen kwijtraakt. Toch heeft God met zijn keuze voor de jongste en de zwakste juist allen op het oog. Ook de nakomelingen van Ismaël en Ezau. Juist wanneer wij zwak zijn, kan in ons leven de reddende kracht van God zichtbaar worden voor anderen.
In een tijd waarin de traditionele kerken in ons land kleiner worden en de leegstand van kerkgebouwen veel aandacht krijgt, bidden velen van ons om Gods zegen voor de kerk. Ik hoop dat die gebeden zullen lijken op Psalm 67. Dat we niet onszelf centraal stellen, maar de eer van God en dat alle ‘volken’ (ver weg en dichtbij) oog krijgen voor wie God is. Het risico is dat we alleen maar bezig zijn met de vraag hoe we als kerk deze seculiere tijd overleven. Psalm 67 daagt ons uit om te bidden met een ander perspectief en verlangen: dat ook anderen zullen delen in de zegen.
Het zou mooi zijn als onze beleidsplannen en begrotingen daarmee corresponderen. Predikanten, ouderlingen en diakenen die niet alleen de opdracht meekrijgen om met de eigen gemeenteleden bezig te zijn, maar om ook (net zo veel tijd?) bezig te zijn met het bereiken van hen die Jezus nog niet kennen. Gebouwen en kosters die er niet alleen zijn om een comfortabel thuis te vormen voor de eigen gemeenteleden, maar die ook een missionair doel dienen. Kerken staan leeg of worden soms afgebroken, terwijl in veel steden er juist behoefte is aan meer ruimten waar de kerk iedere dag diaconaal en missionair present kan zijn. Niet in de laatste plaats omdat er allerlei migranten zijn die openstaan voor het christelijke geloof.
We voelen ons als christenen vandaag zwakker en kwetsbaarder dan vroeger en we bidden om Gods hulp en kracht. Psalm 67 stelt ons de vraag wat we ermee willen doen als Hij die geeft.
Cees Rentier
directeur